Nog enkele yoga-begrippen

Ik zal hieronder nog enkele yoga-begrippen noemen en ze heel in het kort beschrijven. Met deze beschrijving bedoel ik niet dat deze door de gemiddelde yoga-beoefenaar toegepast moeten worden. Omdat het echter kernbegrippen uit de yoga zijn geef ik er wat aandacht aan.

Saucat: reinheid van lichaam en levenshouding. Dit wordt bereikt door een goede lichaamsverzorging van binnen en van buiten. Van binnen betekent dat dat je geen ‘ama’ voeding eet (bijv. vlees) of rookt.

Santosha: tevreden zijn met wat je hebt en met wie je bent. Het tevreden zijn betekent niet dat je niet je eigen talenten moet ontwikkelen of niet je mogelijkheden moet aanspreken. Santosha wil zeggen dat je niet moet stressen over je falen, maar dat je blij bent met elke vooruitgang in je leven.

Tapas: helemaal ergens voor gaan. Je niet uit de weg laten slaan door tegenvallers en je geheel inzetten om de dingen te doen die je te doen hebt.

Svadhyaya: goed naar jezelf kijken, proberen in te zien wie je nou werkelijk bent. Het is echter geen navelstaren of zoiets. De Svadhyaya vraagt om kennis tot je te nemen. Dat doe je door studie, het lezen van boeken of het luisteren naar lezingen. Maar altijd op een niveau dat nét iets meer denkkracht vraagt dan wat je gewend bent. Want als je dat doet ga je je denkkracht aanspreken, dan ga je innerlijk redeneren, en dat brengt je opnieuw naar leesmateriaal of lezingen of gesprekken met mensen die je weer iets verder op je pad helpen. Dus lezen, luisteren en positief-kritisch blijven, dat vormt allemaal Svadhyaya.

Ishvara-pranidhana: dat is de zelfovergave aan de Ongeziene, aan dat wat jou overstijgt, het is het bewustzijn van ‘niet mijn wil, maar Uw wil geschiede’. Zo’n Ishvara-pranidhana-beoefenaar (in de yoga-taal noemen we die een sadhaka) tracht zich bewust te zijn van de werking van zijn ik. Hij weet dat het zijn ik is, die hem voortdurend drijft en motiveert.. alleen maar om de ikdrift te bevredigen. De sadhaka is zich daarvan bewust en kent daarom het grote belang van het zichzelf voorbij te gaan.

Hatha-yoga: letterlijk: ‘harde yoga’. Dit wordt door de meeste yoga-beoefenaars onjuist vertaald met ‘zon’ (ha) en ‘maan’ (tha). In het Sanskriet vind je nergens zon en maan zo vertaald. ‘Zon’ noemen wij surya en ‘maan’ chandra. In de 16e eeuw echter verscheen er een standaardwerk getiteld Hatha Yoga Pradipika van Swami Svatmarama. In dit werk wordt Hatha yoga – net als alle andere yoga-vormen in die tijd – een weg genoemd naar samadhi, unio mystica ofwel de innerlijke eenheid. Svatmarama benadrukt dat Hatha yoga beoefening zinloos is als dit doel uit het oog verloren raakt. In zijn grondige analyse van de stoffelijke en fijn-stoffelijke wegen  bespreekt hij dan de Ida en Pingala, twee kanalen rondom onze wervelkolom waarin energieën stromen en tussen welke een balans nodig is. Hij vergelijkt ze dan met zogenaamde ‘zonne’- en ‘maan’-energieën, maar ook mannelijk-vrouwelijk, gevend en ontvangend, heet en koud enzovoorts. Dat mensen ‘hatha’ hebben vertaald met ‘zon’ en ‘maan’ is dus fout maar het kán zijn dat men deze vertaling toch aanhoudt omdat men de juiste vertaling harde yoga niet zo’n leuke vertaling vind.

Asana: lichaamshouding, een van de meest bekende woorden in de yoga. In Hatha-yoga vormden de lichaamshoudingen uiteindelijk een belangrijk thema. Zolang een Hatha-yoga beoefenaar zich echter louter richt op het fysieke en aan  samadhi waar Swami Svatmarama over spreekt, weinig aandacht geeft, is hij bezig met een versteende vorm en moeten we weer spreken van een fake yoga. De al eerder genoemde Pradipika is zoals gezegd een werk van rond de 16e eeuw, een betrekkelijk jong boek dus. De verharde yoga-vorm die daarin wordt uiteengezet kan dus beschouwd worden als een jonge tak van de yoga.

In de hogere (en oudere) Raja-yoga betekent asana beheersing van het denken door beheersing van het lichaam. Je hoeft dus niet de acrobaat uit te hangen om te laten zien dat je je denken beheerst, maar de standvastigheid van je lichaam, de wijze waarop je zit, loopt, ligt en ademt, dát zou kunnen wijzen op beheersing van je denken.

Pranayama: vaak wordt gezegd dat pranayama de beheersing van de adem is, en doelt men op prana alsof dat de adem zou zijn. Weer zo’n onjuistheid, prana is geen adem, het is een levensstroom, een levensenergie waarvan de adem als het ware een soort drager of ‘bestuurder’ is. Wie slecht ademt zou op die wijze dus ook een ongezonde prana in stand houden. Het andere woord is  ayama, dat betekent beheersing of regulering. Zegt iemand dus dat pranayama het ‘beheersen of beteugelen van de ademhaling’ is, dan is die persoon niet goed geïnformeerd en daarmee een fake yogi met alle risico’s van dien. Misschien zijn deze nog betrekkelijk onschuldig, maar Taimni spreekt ook over fake yogi’s die allesbehalve onschuldig zijn. Hij noemt ze 'Broeders van de Duisternis', ‘gewetenloos en gevaarlijk, hoewel ze naar buiten misschien een levenswijze hebben aangenomen die hen spiritueel doet lijken’ (blz. 216).

Jouw lichaam wordt door een aantal etherische voertuigen gedragen. Daar mag je in geloven of niet, het is nu eenmaal een gegeven uit de yoga-wetenschap. En een van die voertuigen is de prana rupa. Prana is dus die levensstroom en rupa betekent ‘vorm’. Die prana kent vier geledingen of lagen, die wij kosha’s noemen en dit zijn lagen of krachtvelden die bestaan uit grove tot subtiele ethers. De meest grove ether noemen wij de anna-maya-kosha. Anna betekent ‘voedsel, ‘maya’ betekent ‘sluier’ en kosha noemde ik al. ‘Anna’ wil zeggen dat die etherische laag vooral door jouw dagelijkse voeding wordt gevormd. Je hebt grof voedsel, zoals vlees en gevogelte, tot hele subtiele voeding zoals bijvoorbeeld zachte (sattvische) vruchten. Dan heb je een hogere kosha en die heet de prana-maya-kosha. Dat is de etherlaag van de energie zelf. Ze is nog tamelijk grof maar neigt naar lichtheid. Daarboven heb je dan de vigna-maya-kosha, die is al een stuk lichter. Vigna verwijst naar inzien, naar begrijpen. Deze kosha wordt meer ontwikkeld als een mens zich toelegt op willen begrijpen van het leven, op het proberen zichzelf in te zien, om als het ware te denken met het hart. De hoogste kosha is de ananda-maya-kosha, een ‘glanzende ether’ genoemd, een ether die een mens siert met hoge geestelijke inzichten, verdraagzaamheid en zachtheid. Pranayama is een bewustzijnsstaat waarbij je dus gewaar bent van deze ethers in jezelf, en die je goed verzorgen moet door op je ademhaling te letten.

Fotografie en Website: Ray Phils webdesign en fotografie © 2019